Reminiscenties van een Regelaar

Over de diskjockeys uit het pre-cd tijdperk, het begin van de jaren zeventig • door Jan Scheffer

Met twee plastic tassen, de ene met twee ‘boekjes’ met singles, de andere met lp’s kwam je om 22.00 uur Woolloomooloo in, je dook door de zijopening achter ‘het meubel’, deed de lichten aan, opende een grote klep waarachter verlichte bakken met singles stonden en deed een snelle inventarisatie. Even bladeren in het dj-schrift waarin opmerkingen over de apparatuur (veelvuldig), de platen – meestal de vermissing of het onbruikbaar geworden van één of meer singles – of het verzoek om aanschaf van een alarmschijf (Veronica was als piratenzender toonaangevend in het hitwezen), en verwensingen aan het adres van de dj van de vorige avond, wiens vriendin met haar achterste een biertje in de schuiven van het mengpaneel had laten belanden (nog lange tijd daarna gekraak bij het ‘openschuiven’ van het volume) vermeld stonden, en voorts allerlei gein en ongein die het gevoel van eigenwaarde van de diskjockey moest helpen versterken – want we waren wel jong en wilden wat, maar echt lullen zoals Lex Harding en z’n kornuiten, (favoriet was de ABTT, de Adje-Bouman-Top-Tien; de heer Bouman was technicus met een bijzondere neus voor goeie platen), dat konden maar weinigen.

Dan de versterker aan, het lichtorgel, de bandrecorder, de naalden van de pick-ups (Thorens) schoonmaken, alle kanalen testen (‘test-één-twee-drie-vier’), onder het meubel vandaan en een praatje maken met de barkeepers van die avond – vaak koffie,

niet direct een biertje, want dat was nog tamelijk koud zolang er geen publiek was, en dan sorteren wat je het eerste gedeelte van de avond ging draaien – je programma zogezegd.

Dat zal voor sommigen nu niet anders zijn, maar dat programma is wezenlijk. We moeten vaststellen dat er een voortdurende spanning is tussen de smaken van diskjockey, publiek en barkeepers: als de bezoekers te veel dansen, wordt te weinig bier omgezet, en draait de dj te weinig dansbare muziek of er is geen ‘sfeer’, dan loopt de zaak – soms – leeg.

Geleidelijk aan leerden we die schuiven bedienen, platen in een beetje acceptabele volgorde draaien, timen, en de plotselinge stilte razendsnel opvullen als je per ongeluk de verkeerde schuif  dichtdraaide.

Hoe was het allemaal begonnen?
Nadat, in navolging van ‘Lorre’* in ‘een dorp achter Woerden’ (zo staat het in de Almanak van 1971)**, besloten was dat ook het Utrechtsch Studenten Corps haar sociëteit PhRM rendabeler zou maken door het oprichten van een discotheek – toen nog ‘discobar’ – gingen de heren snel aan de slag. Een prijsvraag voor een geschikte naam leverde zestig onbruikbare voorstellen op, waarna de fiscus SV, René van Ierschot, zich herinnerde dat bij Sydney een mooi strand ligt met de aboriginalnaam ‘Woolloomooloo’ (boze tongen noemen het de “Wallen” van S.) en omdat dat zo lekker in het gehoor ligt en de oe­klank allerlei meer of minder bewuste erotische associaties geeft, kozen de heren die naam. Het symbool, de kangoeroe, werd erbij geleverd. De Senaat had, zoals dat hoort, een discobarcommissie laten coöpteren en uit die zes leden kreeg Jaap van Opstal de opdracht de diskjockeys te organiseren,  in de brede zin des woords. Dat gebeurde op betrekkelijk natuurlijke wijze: zo’n tien jongens meldden zich jongens, corpsleden met veel affiniteit tot pop- en hitwezen, en die troffen de voorbereidselen voor wat toen nog een ‘Groot Avontuur’ (Michael Ende) leek – en bleek. Een diskjockey uit Texel, die zich Brian noemde en veel werkkampers had beziggehouden, onder andere met muziek als Venus en Je T’Aime, Moi Non Plus, draaide de eerste avonden dat de Woo open was – hij praatte ontzéttend veel – en gaf tijdens zijn show het roer, dat wil zeggen het lulijzer en de schuiven over aan ons ( “Nou, probeer het maar eens”) aspirant-dj’s. Geleidelijk aan leerden we die schuiven bedienen, platen in een beetje acceptabele volgorde draaien, timen, en de plotselinge stilte razendsnel opvullen als je per ongeluk de verkeerde schuif  dichtdraaide. We, dat waren Albert Patijn, Dop (Peter) Bär, Ed (the mad shirt-grinder) Verburg, Rinze Tange, Job Moolenburg, Willem-Hein Hoogerzeil, ‘Leeuw’ Beijdorff, Cock van Herpen, Klaas van der Burg, Klaas Leeksma, Herman Doeleman, Derk Sutorius***, Lex de Regt en Paul Stramrood, Henk Hylkema, Maarten Vinkenborg en Jan Scheffer. Lex en Paul waren geen corpslid, maar dat had wel iets goeds voor het dj-schap. Na enkele maanden gaf Jaap, omdat hij niet veel affiniteit tot popmuziek had, het ‘regelaar’-schap over aan ondergetekende. De Utrechtse popgroep Fool’s Paradise maakte op de wijs van Champs Elysées het singletje O Woolloomooloo: “Er is een bar, een discobar, je drinkt er wat… …lazarus”, dat ten onrechte de nadruk legde op het drinken. Stewardessen van Qantas verschenen met kleine goudkleurige speldjes van een kangoeroe, en nu verschijnt zelfs de ambassadeur van Australië. Maar goed.****

De installatie waarmee we begonnen, heette weids Ohio-sound, maar wat die naam ook mocht suggereren, vermogen en geluidskwaliteit lieten veel te wensen over. De luidsprekers waren evenmin erg goed, we hadden geen aparte speakers voor laag, midden en hoog, en vooral dat laatste bereik leed daaronder. Uit het dj-schrift van 2-5-71: “Klachten over de DJ, oké. Klachten over de geluidskwaliteit nog veel meer. Verder kan ik iedereen adviseren zijn stem eens op de band op te nemen en af te luisteren. We zijn meestal slecht te verstaan door ongearticuleerd spreken… Als er veel klachten zijn over ons aan de barkeepers laat deze de klagers dan naar ons sturen. Wij nemen ook geen klachten aan over slecht bier. J.M.”. (Toegevoegd: “ook van Poes“). Na een half jaar of zo werd de versterker vervangen door een zelfbouwexemplaar dat het driekwart jaar uithield, terwijl zwaardere Fane-basspeakers en Italiaanse RCF-hoorns werden gekocht bij Helios, Haarlem Electronics. Die combinatie gaf veel meer volume en een veel transparanter geluid. De demping van het geluid door de vele, in de loop van de avond steeds bezweter rakende mensenlichamen was ook goeddeels ongedaan gemaakt. Overigens was het bezwijken van de versterker het ergste wat je kon gebeuren op een avond: niet te vullen stilte(s). Het boevenpak dat de discobar – veel te duur – had gebouwd, werd afgedankt.

Rondom ‘het meubel’, zoals het kasteel van de dj’s al snel was gedoopt, hingen natuurlijk al snel allerlei types rond  die trachtten hun eigen favoriete muziekje gedraaid te krijgen en daar desgewenst hun bewustzijn  mee  te verruimen – het was 1970, hasj was volop in opkomst en zeer populair bij het volkje dat, zoals wij die noemden, de ‘apenrotsen’ bevolkte, de driekwart cirkelvormige banken, van elkaar gescheiden door stucwerk dat meestal ook als zitplaats werd gebruikt. Af en toe was het of een sparrenbos in brand stond; dan nam de hoofdbarkeeper wel maatregelen, er werd rondgelopen en alle joints werden verwijderd, soms mét de eigenaar. De luchtverversing was in het begin überhaupt allerbelabberdst en het heeft wel een paar jaar geduurd voordat de Senaat haar melkkoe behoorlijke ventilatoren deed toekomen.

Rondom ‘het meubel’, zoals het kasteel van de dj’s al snel was gedoopt, hingen natuurlijk al snel allerlei types rond die trachtten hun eigen favoriete muziekje gedraaid te krijgen

De regelaar had veel werk omhanden: het betrof zowel het meubel, de apparatuur, de platen – aanschaf, controle en op peil houden – als het indelen van dj’s over de avonden en desnoods inspringen als iemand niet kwam opdagen en het onderhouden van de betrekkingen met de hoofdbarkeepers.

Om te voorkomen dat bezoekers bierglazen te pas en te onpas rondom plaatjes en apparatuur zetten, werd het meubel al snel omheind; nadat de eerste barrière van kleurloos plexiglas was gebroken volgde een oranje getinte, aan de bovenzijde naar binnen gebogen versie die het langer uithield en bovendien wat meer privacy bood.

Het al genoemde diskjockeyschrift werd ingesteld om enig overzicht over het materiaal te kunnen houden en klachten te kunnen bespreken op de maandelijkse dj-vergaderingen.

Er was een bak met de 52 meestgedraaide sing­ les: Whole Lotta Love, Layla, Gloria, Cry Me A River, Proud Mary, Magic Carpet Ride, Lady Madonna, Let It Be, Satisfaction, Jingo-lo-ba, Glad (Traffic), Locomotive Breath,         Me And Bobby McGee, Everybody Needs Somebody To Love, en mijn favoriet Treat Her Right, om enkele te noemen, die gecontroleerd moesten worden op volledigheid; de rest stond op alfabetische volgorde. Zo leert het schrift in 1971: “Alle 52 aanwezig. Doors met Touch Me verdwenen. Het dak lekt aan de rechterkant boven het meubel. Aanschaffen: Ashton Gardner & Dyke: Can You Get It!” en de week erna: “Aankondigen: za. a.s. Veronica Drive-in Show, Miss Hot-pants verkiezingen, Finale met Rob Hoeke, CCC Inc.” en “lekker sfeertje, veel gouwe ouwe draaien!“.

 “Slot op platenbak gemoerd” is een aantal keren voorgekomen; nadat vijf keer was ingebroken en ook een paar keer platen vermist waren, nam de Woo forse maatregelen en werd de toegang sterk beveiligd.

Na enige tijd bleek het ook noodzakelijk een pasje in te stellen. Een probleem met de toegang tot de Woo was dat de discobar na de verbouwing een gecombineerde ingang had met theater Kikker, gevestigd in de oude eetzaal. Veel bezoekers wilden na afloop van de Kikker-voorstelling naar de Woo, ook al hadden ze geen pasje.

De meeste dj’s draaiden alleen; soms werdafgewisseld, enkelen draaiden met z’n tweeën. Vaak kon je buiten al aan   de plaat horen welke dj waarschijnlijk draaide – omdat dat z’n favoriete nummer was. Er waren natuurlijk ook speciale programma’s, zoals een Stones- of een Beatles-avond; sommigen draaiden wel eens jazz of zelfs klassiek. Ook de lp Atom Heart Mother van Pink Floyd is wel in z’n geheel gedraaid. Underground: In-A-Gadda-Da-Vida (verondersteld fonetisch voor ‘in the Garden of Eden’) van Iron Butterfly besloeg een lp-kant en duurde ruim 17 minuten, What Love Suite van The Collectors en alle muziek van Softmachine(later Matching Mole, van Machine Malle, nadat ze in het Parijse theater Olympia zo waren aangekondigd) waren typische exponenten daarvan.

De opdracht van de diskjockey is een publiek van wisselende samenstelling een prettige muzikale avond bezorgen.

Diskjockeys werden gaandeweg meer ervaren en kregen steeds meer een eigen gezicht. Dat leverde ook wel een eigen ‘gehoor’ en fans op, meisjes die zich soms ook achter het meubel ophielden.

Over draaien is natuurlijk veel te zeggen, maar dat kan niet zonder tegelijkertijd veel titels op te noemen. Vraag je je af wat de, laat ik het maar zo omschrijven, ‘opdracht” van de diskjockey’ is, dan zou dat ruim geformuleerd zijn ‘een publiek van wisselende samenstelling een prettige muzikale avond bezorgen”. Over smaak valt niet te twisten, maar praktisch houdt dat in dat het publiek wensen kan hebben. De dj kan zijn smaak meestal wel maar niet altijd zonder meer opdringen. Een programma voor een avond maken, opbouwen, hoe doe je dat? Een gedeelte bereid je voor, je kiest die-en-die muziek uit, maar een groot deel gaat associatief, waarschijnlijk voor een nog groter deel instinctief. De opvattingen over presentatie lopen van een persoonlijke show ‘zoals je ze hier (bij mij) hoort, hoor je ze nergens’, tot het verschaffen van informatie over de muziek, eventueel met inbegrip van eerdere versies, tekst en muziekschrijver, et cetra. Under The Boardwalk (1963) van The Drifters (later onder anderen gecoverd door de Stones) klinkt dáárom zo mooi omdat de groep de ochtend voor de opname voorzanger Rudy Lewis door een auto-ongeluk had verloren en had besloten de opname toch te laten doorgaan.

Misschien kun je wel zeggen dat een dj z’n publiek – muzikaal (en anderszins?) – kan, moet opvoeden. Rock en ballads ( Angie, Fever) moeten elkaar soms afwisselen, en dat geldt ook voor hits en gouwe ouwe, Amerikaans en Engels, of Nederlands, en soms Frans: Michel Polnareffs Love Me Please Love Me en L’Amour Avec Toi en het nachtelijke Schevenings strand met het zicht op het zendschip Veronica.

Hoe zit het met house? Helemaal géén verzoekjes honoreren is wellicht onhoffelijk, te véél doorbreekt je eigen programma. Mijns inziens is de wisselwerking tussen platenkeuze en volgorde essentieel: bijna iedere plaat is op een goed moment voor een gegeven publiek met succes te draaien, dat geldt zelfs voor Dorus’ Twee Motten. Maar begin met een nagenoeg lege dansvloer niet met Rock Around The Clock. Of toch?

Wat is sfeer? De Woo is over het algemeen – lekker – donker, de meeste puistjes zie je pas als aan het eind de TL-buizen aangaan. Daarvóór bestonden de lichteffecten aanvankelijk slechts uit die van een lichtorgel met drie kleuren en slechts drie instelmogelijkheden: na een jaar kregen we een stroboscoop, die vooral bij Black Sabbath – Paranoid – goed effect sorteerde maar ook weleens een epilepsieaanval bleek te provoceren.

Nog een mededeling uit het dj-schrift van 9 mei 1971: “Er mist een Gouden kruisje! van een meisje. Kan dat 10 mei worden omgeroepen?” Vier dagen later: “Kruisje afgeleverd. Alles kits. Alle platen aanwezig. J.M.

Ed Verburg nam het regelaarschap na ruim een jaar over en Karel de Vey Mestdagh, Dirk-Jan Braakman, Kees Lambrechtse en nog wat anderen voegden zich bij het gezelschap. Sommige dj’s stapten over naar het barkeeperschap.

Geregeld waren er feesten, uitgaand van de Woo zelf dan wel in combinatie met die van de sociëteit. Earth & Fire met Jerney Kaagmans Storm And Thunder in de voorzaal! Als Veronica-diskjockeys op bezoek kwamen, namen ze hun eigen apparatuur mee; het aantal decibels verdubbelde en van hun wijze van presenteren kon je veel opsteken. Bovendien straalde van hen wat glorie af.

De platen betrokken we van meet af aan met bulkkorting van Staffhorst, veel gedraaide singles werden meermalen vervangen – dat kon toen nog gemakkelijk. Lp’s, ook voor de eigen verzameling, kochten Paul Stramrood en ondergetekende bij de groothandel, de firma Boogaard, destijds aan de Tolsteegsingel en later in Lopik.

Kenmerkend voor de eerste jaren was het idee, noem het een gevoel, van een grote Woo-‘familie’. Als het goed was, als er sfeer was, merkte je het, vanaf het meubel met overzicht over de hele ruimte, aan hoe de bezoekers met elkaar spraken, dansten, vrijden, in het algemeen zich vermaakten en plezier hadden. Soms verdriet.

Of het nu corpsleden met jasjes waren of ‘langharig, alternatief tuig’, gewone meisjes of UVSV’sters (onder wie ook wel gewone meisjes), op oudejaarsavond was het voor diegenen die om wat voor reden dan ook niet naar hun ouders of familieleden waren gegaan één grote happening in de discobar.

Als diskjockey tel je de seconden voor twaalf uur af, en nergens wordt dan zo uitbundig en door zovelen omhelsd als in Hare Majesteits Eerste Discobar.

Ook de plaatselijke horeca kende de Woo goed en zakte, nadat de eigen kroeg gesloten was en Fred een briefje van 25 in de handen gedrukt had gekregen, vaak nog even af bij de studenten – om de oude banden tussen ‘die jongens’ en de Utrechtse burgerij aan te halen.

Hoewel er in Utrecht veel discotheken bij zijn gekomen en de binnenstad ‘s zomers wel één grote kroeg-met-terras lijkt, blijft Woolloomooloo, als oudste, een unieke plaats innemen. De aantallen huwelijken en relaties die hun oorsprong in de Woo vonden en vinden, zijn nooit wetenschappelijk vastgesteld, maar er ligt materiaal voor heel wat sociaal-wetenschappelijke proefschriften op de dansvloer en om de bar!

Het heerlijke van het dj-vak is dat de diskjockey kan kiezen uit een enorme hoeveelheid goeie muziek, zijn eigen programma kan maken, en zo soms mensen nader tot elkaar brengt. Daarbij wint het singletje met ruis en een tik het misschien soms toch, vanwege de sfeer, van   de fraaie, vlekkeloze maar overgeproduceerde cd. Realiseer je overigens dat te veel en te lang hard geluid je gehoororgaan kan beschadigen. Zelf deed ik een propje papier in het oor aan de kant van de hoorns. The Who’s Pete Townsend is doof.

Met vijfentwintig jaar heeft Woolloomooloo, dé discobar van Utrecht en een begrip in Nederland, inmiddels de volwassenheid bereikt en haar bestaansrecht ruimschoots bewezen. Hij (discobar is mannelijk, discotheek vrouwelijk) heeft naast al het plezier veel studenten een aanvulling op hun studietoelage verschaft en PhRM en het corps helpen overleven en laten floreren.

Een kangoeroe staat immers symbool voor grote sprongen? Nou dan!


14 januari 1995,  J.H. Scheffer (Woolloomooloo 1970-1974)

* Bedoeld is HiFi in Leiden, dat eind 1968 haar deuren opende. Lorre (Delft) was aanvankelijk een bruin café annex kegelbaan en werd in 1976 verbouwd tot discotheek.

** Vermoedelijk Delft, in Utrecht net als alle andere studentensteden betiteld als ‘dorp’.

*** Derk mocht als hoofdbarkeeper wel eens een plaatje draaien, maar was nooit dj.

**** De ambassadeur is te gast op de viering van Woo’s vijfde lustrum, waarvoor Jan Scheffer deze herinneringen schreef. Daarvoor hebben we hem niet gezien.